Vrouwen lopen met een schijnbaar aangeboren bevalligheid langs de kant van de weg. Kaarsrecht, één hand houdt wat achteloos de mand op het hoofd in evenwicht, strakke sarong rond haar heupen, een bijpassend jakje en een sjerp om haar middel. Alles schoon en smaakvol op elkaar afgestemd. Vanuit de auto kijk ik naar deze vrouwen.
Wij, zes westerse toeristen gaan vandaag fietsen. Bevalligheid komt in ons woordenboek niet voor, wij houden het op ons best te doen om vooral niet te vallen en om controle te houden over de mountainbikes. Een raar plastic helmpje moet ons beschermen. Ook zijn er drie mannen bijgeleverd wiens belangrijkste taak het is om de groep bij elkaar en vooral op de weg te houden. We fietsen over prima asfalt, langs kleine dorpjes waar vaak een tempel de omgeving domineert. Bali is een tropisch eiland waar meer verschillende kleuren groen voorkomen dan ik voor mogelijk had gehouden. Honden (aaibaarheid 0,0) scharrelen rond, hun uitgedroogde uitwerpselen liggen als bleke brokjes op de straat. Ik snap niks van het schakelen, en als het te gek wordt stap ik even af. Maar, over het algemeen kan ik de groep behoorlijk bijhouden, vooral tijdens afdalingen stijg ik tot grote hoogte 🙂 . De mannen zijn vriendelijk en behulpzaam en nooit te beroerd om je een duwtje te geven. Het laatste stuk gaan we lopen door de rijstvelden en watermeloenvelden. Dikke meloenen, formaat voetbal, zijn bijna klaar voor gebruik. Indrukwekkende bayanbomen zijn verpletterend mooi en met hun wortels als lianen zijn ze vergroeid met de omgeving.
‘Nu gaan we over de brug,’ zegt de ene man en wijst nonchalant naar, wat ik nog uit Vietnam ken, een zogenaamde monkey brug.
‘Valt er nu vaak iemand af?’ vraagt de man uit Nieuw-Zeeland. ‘In 10 jaar tijd zijn er ongeveer 15 mensen gevallen,’ antwoordt de man.
Laten we dat vooral zou houden denk ik bij mezelf. Gelukkig heb ik absoluut geen hoogtevrees, en loop er direct naartoe. Om de beurt lopen we over de ronde buis, de handen stevig vast aan een bamboestok die als brugleuning fungeert, en we weten allemaal veilig de overkant te halen. Dikke vissen spetteren in het troebele water. Nog even wat afdalen en klimmen maar dan zijn we bij het restaurant waar een zeer verdiende maaltijd voor ons klaarstaat. We hebben ruim 20 kilometer afgelegd! Saté, boontjes en worteltjes, rijst, noodles en kip en een heerlijk zoet toetje, verpakt in een bananenblad, smaakt iedereen lekker.
Wat spannend en kleurrijk allemaal, een fijne tijd verder.